Stel: er is een wetenschappelijke publicatie over de effecten van een interventie. De vooropgestelde en overheersende houding tegenover die interventie is: ‘Het zal wel nutteloos zijn omdat die niet kán werken’, omdat die op het eerste gezicht onwerkzaam lijkt.
Wanneer de uitkomst van de publicatie is dat er geen effect van de interventie kan worden aangetoond, dan zal men al gauw zeggen: ‘Allicht, want we wisten al dat de interventie niks doet!’. Wanneer de uitkomst van de publicatie is dat er wel effect is aangetoond, wordt er al gauw gezegd of geschreven: ‘Wat is het eigenaardig dat een interventie die niks kan doen er in dit onderzoek er positief uitkomt. Er zal wel het een en ander tekortschieten aan de opzet van het onderzoek naar die interventie, want die doet immers niets.’
Zo vergaat het nogal eens met publicaties over acupunctuur, omdat men er van uit gaat dat acupunctuur niet werkt, bijvoorbeeld omdat men (nog) geen begrijpelijk natuurwetenschappelijk werkingsmechanisme ervan voorhanden heeft.
Maar wat als er nu eens een publicatie over een positief effect van acupunctuur verschijnt die de toets der kritiek wèl kan doorstaan? Zou dat sceptici ten aanzien van die interventie dan kunnen bewegen hun scepsis te laten varen en er hun gezonde wetenschappelijke nieuwsgierigheid door te laten voeden? Zij hebben nu de kans om een vooropgezet oordeel in te ruilen voor oprecht wetenschappelijke belangstelling.
Op 7 november 2013 promoveerde Eric Manheimer aan de Vrije Universiteit te Amsterdam tot doctor in de geneeskunde op basis van zijn proefschrift Systematic Reviews in the Field of Complementary an Alternative Medicine: Importance, Methods and Examples Concernig Acupuncture. Bij die gelegenheid meldde Prof. dr. H.C.W. de Vet ‐ een van de ‘opponenten’ bij de promotie – dat juist een publicatie van Manheimer in de British Medical Journal1 aan het EMGO Institute for Health and Care Research van de Vrije Universiteit Medical Center Amsterdam aan studenten en promovendi wordt aangeboden ter beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit van het artikel. Ondanks de mogelijke a priori mening dat het onderzoek wel tekort zou schieten zal bij nadere beschouwing ervan blijken dat het letterlijk en figuurlijk een ‘voorbeeldige’ wetenschappelijke publicatie betreft.
Met die publicatie is het werkingsmechanisme van acupunctuur natuurlijk nog niet opgehelderd. Wat wel vast is komen te staan is de meerwaarde van acupunctuur als adjuvante interventie bij IVF‐ behandeling.
Het gegeven dat men (nog) niet voldoende natuurwetenschappelijk kan verklaren hoe acupunctuur werkt, doet niets af aan het feit dat acupunctuur effectiviteit heeft, tenminste ten aanzien van de door Manheimer beschreven interventie.
- Manheimer E. e.a. Effects of acupuncture on rates of pregnancy and live birth among women undergoing in vitro fertilisation: systematic review and meta‐analysis. BMJ 2008;336:545.
Gepubliceerd onder de kop Ongelofelijk maar waar in Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, jaargang 28, nr. 4